alkoof

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • al·koof
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘klein vertrekje’ voor het eerst aangetroffen in 1708 [1]
  • uit het Frans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord alkoof alkoven
verkleinwoord alkoofje alkoofjes

Zelfstandig naamwoord

de alkoofv / m

  1. (bouwkunde) een kleine raamloze zijkamer, vaak gebruikt als slaapkamer
Vertalingen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
68 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen