airmile
Uiterlijk
- air·mile
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘waardepunten die inwisselbaar zijn tegen reischeques’ voor het eerst aangetroffen in 1994 [1]
- samenstelling uit het Engels air en mile [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | airmile | airmiles |
verkleinwoord |
- waardepunt die inwisselbaar zijn tegen reischeques
- Als een van de verkoopargumenten voor de chipkaart wordt eveneens het inzicht genoemd in het koopgedrag van de consument. Dat zou dan in het bijzonder moeten geschieden door speciale voorzieningen die op de bankpassen 'meeliften', zoals bijvoorbeeld vaste-klantenkaarten voor benzinepompen, grootwinkelbdrijven of airmile-systemen. Winkeliers zouden met behulp van informatie die in de chipkaart kan worden vastgelegd gerichtere mailing uit kunnen voeren op hun klanten. Een en ander staat op geen enkele wijze op gespannen voet met privacy-regelingen, menen de Nederlandse bankiers die de intelligente kaarten zullen introduceren.[3]
- Het woord airmile staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "airmile" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "airmile" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ airmile op website: Etymologiebank.nl
- ↑ NRC Steven Adolf 7 juni 1996
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be