aidsslachtoffer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aids·slacht·of·fer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aidsslachtoffer aidsslachtoffers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het aidsslachtoffero

  1. (medisch) aidspatiënten en met name de mensen die overleden zijn aan aids
    • Het Aids Fonds trekt per direct zijn campagne voor aidsslachtoffers terug, na forse kritiek van hiv-patiënten.[1] 
    • "De inspiratie voor het telraam kwam uit het feit dat hiv- en aidsslachtoffers voortdurend te maken krijgen met cijfers: het aantal virusdeeltjes in je bloed, overlevingskansen, levensverwachtingen en aantallen slachtoffers. In het telraam willen we deze cijfers vangen. Het zijn niet alleen sombere cijfers hoor, het monument wordt ook een symbool van hoop, voor overlevenden en voor hun omgeving,"zegt Van der Woude.[2] 
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Het Parool HERMAN STIL 6 DECEMBER 2016 Aids Fonds trekt çonfronterende campagne'terug
  2. Het Parool 8 SEPTEMBER 2016, Aidsmonument in Amsterdam wordt 1 december onthuld