agrotoerist
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: agrotoerist (hulp, bestand)
Woordafbreking
- agro·toe·rist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | agrotoerist | agrotoeristen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de agrotoerist m
- iemand die voor zijn plezier en ontspanning gaat werken op een boerderij
Gangbaarheid
- Het woord agrotoerist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.