afzwaaier
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·zwaai·er
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van afzwaaien met het achtervoegsel -er[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afzwaaier | afzwaaiers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de afzwaaier m
- iets wat zijn doel helemaal mist
- Singh, afkomstig van de Fiji Eilanden en in 2000 winnaar van de Masters, sloeg de bal af van de tee van hole zeven, maar zijn afzwaaier belandde op de green van hole acht, waar de onfortuinlijke caddie stond. [2]
- Handboogschutter Sjef van den Berg heeft zich geplaatst voor de achtste finales op de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. Hij won in een gelijkopgaande strijd van de Turk Mete Gazoz in vijf sets: 29-29, 27-28, 26-25, 28-27 en 28-25. Van den Berg schoot zeer constant zonder afzwaaiers. Hij noteerde slechts met twee pijlen een acht, de rest was een negen of tien. [3]
- Hoe meer raketten er worden afgeschoten, hoe groter de kans op een afzwaaier die Rusland of Iran treft en die tot een militaire reactie kan aanzetten. [4]
- soldaat die de militaire dienst verlaat
Synoniemen
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord afzwaaier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afzwaaier" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 10-01-17 Golfer Singh slaat caddie ziekenhuis in
- ↑ Tubantia 10-01-17 Boogschutter Van den Berg naar beste zestien
- ↑ Tubantia Bob van Huet 12-04-18 Raakt een raket verkeerd doel, dan schiet hele regio in brand
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be