afzabbelen
Uiterlijk
- Geluid: afzabbelen (hulp, bestand)
- af·zab·be·len
- samenstelling van af bw en zabbelen ww
afzabbelen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afzabbelen |
zabbelde af |
afgezabbeld |
zwak -d | volledig |
- iets aflikken; iets met speeksel bevochtigen
- Het woord afzabbelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.