afvlaggen

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

afvlaggen van een race
Uitspraak
Woordafbreking
  • af·vlag·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afvlaggen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afvlaggen
vlagde af
afgevlagd
zwak -d volledig
  1. door het zwaaien met een vlag een teken geven dat een race afgelopen is
    • Totdat viervoudig wereldkampioen Vettel begon aan te dringen en drie rondjes voor het einde wilde passeren. Verstappen remde te laat, reed rechtdoor de baan af en kwam een stukje verder via het gras weer keurig voor de Duitser uit. De Nederlander kreeg tijdens de race geen instructie zijn positie in te leveren en liet zich als derde afvlaggen. Volgens de wedstrijdleiding onterecht. [1] 
    • Verstappen leek de juiste snelheid te hebben gevonden in zijn Red Bull op het korte en bochtige circuit Hungaroring en wilde in de laatste minuten van Q3 aanzetten voor een ultiem rondje, maar hij kon niet meer voluit rijden doordat de Spanjaard Fernando Alonso van de baan gleed in zijn McLaren en zorgde voor een voortijdig afvlaggen van de sessie. Rosberg was nog net voorbij de plek waar Alonso eraf ging en kon zijn ronde wel op volle snelheid afmaken. [2] 
  2. door een vlagsignaal aangeven dat het spel gestaakt moet worden
    • In de eerste helft werd Engeland al een doelpunt ontnomen na onterecht afvlaggen wegens buitenspel. [3] 

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen