afstruinen
Uiterlijk
- Geluid: afstruinen (hulp, bestand)
- af·strui·nen
- samenstelling van af bw en struinen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afstruinen |
struinde af |
afgestruind |
zwak -d | volledig |
afstruinen
- overgankelijk een geheel gebied of stadsdeel lopend verkennen
- Hij struinde de hele binnenstad af op zoek naar een mooi cadeau.
- uitputtend onderzoeken; zeer grondig onderzoeken
- ▸ Hij had stad en land afgestruind om zo voordelig mogelijk een lichtgewicht uitrusting bij elkaar te scharrelen.[1]
- ▸ Mijn middelste dochter en ik shopten vaak in de stad en struinden kringloopwinkels af en ze begon vervolgens een klein handeltje door de daar gekochte merkkleding met winst door te verkopen.[1]
- Het woord afstruinen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afstruinen" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ 1,0 1,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 65 %