afspeelapparatuur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·speel·ap·pa·ra·tuur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van afspelen ww en apparatuur zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afspeelapparatuur | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de afspeelapparatuur v
- toestel waarmee men vooraf opgenomen materiaal zichtbaar en/of hoorbaar kan maken
- ▸ De eerste inzameldag vindt aanstaande zaterdag 24 augustus plaats tijdens het Preuvenemint in Maastricht. Amateurfilmers kunnen in de Hoofdwacht op het Vrijthof van 14.00 uur tot 18.00 uur hun videomateriaal laten registreren voor de film en de dvd die de NOS van al het amateurmateriaal samenstelt en uitzendt rondom Koningsdag 2014. Daarnaast kunnen de makers hun eigen materiaal ter plekke terugzien, want Beeld en Geluid zorgt voor afspeelapparatuur die de makers wellicht zelf niet meer in huis hebben.[1]
Gangbaarheid
- Het woord afspeelapparatuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Roadshow zoekt band met Oranje” (Dinsdag 20 augustus 2013, 16:21), NOS