afspeelapparatuur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·speel·ap·pa·ra·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afspeelapparatuur
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afspeelapparatuurv

  1. toestel waarmee men vooraf opgenomen materiaal zichtbaar en/of hoorbaar kan maken
     De eerste inzameldag vindt aanstaande zaterdag 24 augustus plaats tijdens het Preuvenemint in Maastricht. Amateurfilmers kunnen in de Hoofdwacht op het Vrijthof van 14.00 uur tot 18.00 uur hun videomateriaal laten registreren voor de film en de dvd die de NOS van al het amateurmateriaal samenstelt en uitzendt rondom Koningsdag 2014. Daarnaast kunnen de makers hun eigen materiaal ter plekke terugzien, want Beeld en Geluid zorgt voor afspeelapparatuur die de makers wellicht zelf niet meer in huis hebben.[1]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 21 februari 2023 Weblink bron “Roadshow zoekt band met Oranje” (Dinsdag 20 augustus 2013, 16:21), NOS