afsloten
- af·slo·ten
- samenstelling van af en sloten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afsloten |
slootte af |
afgesloot |
zwak -t | volledig |
afsloten [1]
- met sloten afscheiden
vervoeging van |
---|
afsluiten |
afsloten
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van afsluiten
- ...dat wij afsloten.
- ...dat jullie afsloten.
- ...dat zij afsloten.
- ...dat wij afsloten.
- Het woord afsloten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal