afschermplicht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·scherm·plicht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afschermplicht afschermplichten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afschermplichtv / m

  1. de plicht om iets of iemand te isoleren van de omgeving (met name van dieren tijdens een epidemie)
     Sinds 5 oktober is voor heel het land weer een ophok- en afschermplicht van kracht voor houders van pluimvee en andere vogelsoorten. De maatregel werd afgekondigd vanwege een toename van het aantal besmettingen in september en uit angst voor meer besmettingen bij voornamelijk wilde vogels. De plicht om vogels binnen te laten geldt niet alleen voor bedrijven, maar ook voor hobbyhouders.[1]
     De ophokplicht en het vervoersverbod voor "commercieel gehouden gevogelte" geldt sinds 23 oktober 2020. Een week later werd ook een afschermplicht ingevoerd voor dierentuinen, kinderboerderijen en eigenaren van hobbydieren.[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 19 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Grootste uitbraak vogelgriep tot nu toe: 300.000 vogels gedood in Heythuysen” (20 oktober 2022), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 19 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “NVWA begonnen met ruiming 79.000 kippen en kalkoenen wegens vogelgriep in Weert” (20 oktober 2022), NOS