afbreekbaarheid
Uiterlijk
- af·breek·baar·heid
- afleiding van afbreekbaar met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | afbreekbaarheid | |
verkleinwoord |
de afbreekbaarheid v
- het kunnen breken van een molecuul in kleinere atomen of moleculen
- ▸ Hij is in principe behoorlijk giftig, maar ook vrij snel afgebroken vergeleken met de klassieke, dikke, donkere olie. Natuurlijk is het slecht. Het zou een drama zijn als daar alles doodgaat, maar de kans daarop acht ik relatief klein, gegeven de vluchtigheid en de afbreekbaarheid van de stof.[1]
- ▸ Het is de eerste keer dat de Europese waakhond een stof aanwijst als ‘zeer zorgwekkende stof’ vanwege de risico’s die ontstaan door de niet-afbreekbaarheid en snelle verspreiding in het milieu[2]
1. het kunnen breken van een molecuul in kleinere atomen of moleculen
- Het woord afbreekbaarheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Wordt deze olieramp onderschat?” (17-01-2018), Tubantia
- ↑ Weblink bron Edwin van der Aa“Europese waakhond legt gebruik GenX verder aan banden, Chemours hekelt besluit” (27-06-2019), Tubantia