aclarar

Spaans

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van claro met het voorvoegsel a-.

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
aclarar	aclaraba	aclarado
	volledig

Werkwoord

aclarar

Woordafbreking

• a·cla·rar
• onovergankelijk

1. (meteorologie) opklaren (van weer)
2. aanbreken (van de dag)

Synoniemen

• [1] despejarse, serenarse, escampar
• overgankelijk

1. ophelderen, duidelijk maken, verhelderen
2. helder maken, lichter maken
3. uitdunnen (van planten)
4. verdunnen (van saus)
5. uitspoelen, naspoelen

Synoniemen

• [1] elucidar, explicar, aclarecer
• [3] entresacar
• [4] enjuagar