achteruitschoppen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ach·ter·uit·schop·pen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van achteruit bw en schoppen ww
Werkwoord
achteruitschoppen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
achteruitschoppen |
schopte achteruit |
achteruitgeschopt |
zwak -t | volledig |
- met de benen of poten een trappende beweging naar achteren maken
Gangbaarheid
- Het woord achteruitschoppen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.