academielid

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  academielid    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• aca·de·mie·lid

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  academie zn  en  lid zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	academielid	academieleden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het academielid o

1. persoon die lid is van een wetenschappelijk genootschap

   ▸ Academielid Per Wästberg noemde Dylan daarom onbeleefd en arrogant. "Hij is wie hij is", zei hij in een tv-interview. Bij de toekenning had Wästberg Dylan nog "waarschijnlijk de grootste levende dichter" genoemd.

   ▸ Het seksschandaal draait rond voormalig Academielid Katarina Frostenson. De echtgenoot van de dichter en toneelschrijfster wordt beschuldigd van geweld en/of intimidatie van minstens 18 vrouwen. Het zou gaan om zowel vrouwelijke Academieleden als echtgenotes en dochters van mannelijke leden van het prestigieuze selectiecomité.

Gangbaarheid

• Het woord academielid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.