abolitionist
Uiterlijk
- abo·li·ti·o·nist
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | abolitionist | abolitionisten |
verkleinwoord | abolitionistje | abolitionistjes |
de abolitionist m
- voorstander van abolitie (abolitionisme); voorstander van de afschaffing van de slavernij
- ▸ ' Ik rook aan zijn dagboeken, aan de kleine leren notitieboekjes die hij als jonge abolitionist in zijn borstzak droeg; ze roken naar warme boter.[1]
1.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord abolitionist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Lulu Miller“Waarom vissen niet bestaan” (2023), Lebowski Publishers
, ISBN 9789048867325