aardappelschijfje

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  aardappelschijfje    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• aard·ap·pel·schijf·je

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  aardappel zn  en  schijfje zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord
verkleinwoord	aardappelschijfje	aardappelschijfjes

Zelfstandig naamwoord

het aardappelschijfje o

1. een plakje van een aardappel

   ▸ Wat kan er in vredesnaam misgaan met biefstuk? Een heleboel. De biefstuk is een matras tussen zijn tanden, de koolsla is te grof gesneden en de dressing is te zuur. De aardappelschijfjes zijn zompig en vet.

   ▸ Je bent een gefrituurd aardappelschijfje, daar doe je niks aan. De variatie moet je daarbuiten vinden, in vergezochte smaken, zodat het onmiskenbaar chips blijft en tegelijkertijd iets nieuws wordt.

Verwante begrippen

• chips

Gangbaarheid

• Het woord aardappelschijfje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.