aanmeerplaats

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

aanmeerplaats
Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·meer·plaats
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanmeerplaats aanmeerplaatsen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aanmeerplaatsv / m

  1. (scheepvaart) locatie waar men een boot kan vastmaken aan de wal
     Eerder werd ook Vlissingen genoemd als aanmeerplaats, maar die gemeente trok zich terug.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 7 februari 2024 Weblink bron “Kabinet ziet af van opvang asielzoekers op zee” (Donderdag 28 juli 2022, 09:52), NOS