aangeharkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·ge·harkt
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: aanharken…
verbogen vorm: aangeharkte

aangeharkt

  1. voltooid deelwoord van aanharken
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen aangeharkt aangeharkter
verbogen aangeharkte aangeharktere
partitief aangeharkts aangeharkters -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

aangeharkt

  1. (figuurlijk) precies geordend, zonder ruimte voor eigen inzichten
     Festivals breken de sleur. Na een keurig aangeharkt seizoen in goedverzorgde theaters brengen de zomerfestivals de ruigheid, het nooitgedachte en het grenzeloze terug in het bestaan van de kunstbezoeker.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 23 maart 2022 Weblink bron
    Ron Rijghard
    “Herinneringen aan festivals blijven je scherper bij : ‘Heerlijk met een leipe comedian in een vochtige kelderzaaltje’” (30 juni 2021) op nrc.nl op Wikipedia