aandachtsboog

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·dachts·boog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aandachtsboog aandachtsbogen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aandachtsboogm

  1. de tijdspanne waarin men de aandacht op één onderwerp kan houden
     'Nee, hij zit niet op je tv, hij zit op zijn hoofd', verklaarde presentator Rachel Maddow. Die vlieg moet nu in quarantaine', grapte Democratisch Congreslid Ilhan Omar in een verwijzing naar de vele coronabesmettingen rond Pence. 'De vlieg weet wat er aan de hand is', twitterde de horrorschrijver Stephen King onheilspellend. Komiek Stephen Colbert oordeelde dat de vlieg een grotere aandachtsboog had dan president Trump in het eerste debat.[1]
     „Onze aandachtsboog verslapt”, geeft Van Sterkenburg toe. Hij illustreert dat met de gemiddelde duur van een reclameboodschap op de televisie. Twintig jaar geleden was die nog dertig seconden, tegenwoordig zo’n vijftien seconden.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 10 juni 2022 Weblink bron “Hoofdrol voor vlieg in debat tussen Pence en Harris” (08-10-2020), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 10 juni 2022 Weblink bron
    Rudy Ligtenberg
    “Zes misvattingen over het Nederlands” (10 juni 2009), Reformatorisch Dagblad