spits: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Zo lukt het wel |
k Standaardisatie definities + punt |
||
Regel 12: | Regel 12: | ||
#{{sport|lang=Nederlands}} een voetballer die voor in het veld staat. |
#{{sport|lang=Nederlands}} een voetballer die voor in het veld staat. |
||
{{bijv-1|Van de aanvallers is de '''{{pn}}''' meestal diegene die de meeste doelpunten maakt.}} |
{{bijv-1|Van de aanvallers is de '''{{pn}}''' meestal diegene die de meeste doelpunten maakt.}} |
||
# |
#kleine, oorspronkelijke soort honden. |
||
# |
#klein vrachtschip. |
||
{{-trans-}} |
{{-trans-}} |
||
{{trans-top|drukte in het verkeer }} |
{{trans-top|drukte in het verkeer }} |
Versie van 24 mrt 2010 22:38
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spits
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spits | spitsen |
verkleinwoord | spitsje | spitsjes |
Zelfstandig naamwoord
- drukte in het verkeer op bepaalde tijdstippen.
- Hij ging in de spits naar zijn werk.
- (sport) een voetballer die voor in het veld staat.
- Van de aanvallers is de spits meestal diegene die de meeste doelpunten maakt.
- kleine, oorspronkelijke soort honden.
- klein vrachtschip.
Vertalingen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | spits | spitser | spitst |
verbogen | spitse | spitsere | spitste |
Bijvoeglijk naamwoord
spits
- in een punt uitkomend.
- Hij kreeg de spitse pijl in zijn been.
- scherpzinnig.
- Ze gaf hem weer zo'n spits antwoord.
Vertalingen
scherpzinnig