brommen: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Kvdrgeus (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 16: Regel 16:
#{{inerg|nld}} een laag rommelend geluid voortbrengen
#{{inerg|nld}} een laag rommelend geluid voortbrengen
{{bijv-1|Er werd als antwoord wat '''gebromd''', maar duidelijkheid kwam er niet.}}
{{bijv-1|Er werd als antwoord wat '''gebromd''', maar duidelijkheid kwam er niet.}}
#boos en bestraffend praten tegen iemand
#boos, bestraffend of ontevreden praten
{{bijv-1|De leraar '''bromde''' tegen zijn luie leerlingen.}}
{{bijv-1|De leraar '''bromde''' tegen zijn luie leerlingen.}}
{{citeer|boek|jaar=2018|auteur=Tim Voors|titel=Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada|uitgave=eBook: Mat-Zet bv, Soest|uitgever=Fontaine Uitgevers|taal=nl|citaat= Toen ik bij de barman naar de wificode informeerde, '''bromde''' hij dat het internet al een week niet werkte.}}
#{{erga|nld}} op een bromfiets ergens heengaan
#{{erga|nld}} op een bromfiets ergens heengaan
{{bijv-1|Ik ben wel eens naar Giessendam '''gebromd'''.}}
{{bijv-1|Ik ben wel eens naar Giessendam '''gebromd'''.}}
#{{inerg|nld}} op een bromfiets rijden
#{{inerg|nld}} op een bromfiets rijden
{{bijv-1|Hij had heel wat '''gebromd''' voordat hij zijn motorrijbewijs ging halen.}}
{{bijv-1|Hij had heel wat '''gebromd''' voordat hij zijn motorrijbewijs ging halen.}}

<!-- dit weghalen als er inhoud onder een kop te vermelden is
# tweede betekenisomschrijving
{{bijv-1|Zin met het '''{{pn}}''' in de tweede betekenis erin.}}
# enz.
{{-writ-}}
{{-homo-}}
{{-syn-}}
{{-ant-}}
{{-drv-}}
{{-rel-}}
{{-ref-}}
{{-quot-}}
{{-prov-}}
{{-expr-}}
-->
<!--
{{-trans-}}
{{trans-top|1.}}
{{trans-mid}}
{{trans-bottom}}
{{-info-}}
-->
{{-preval-}}
{{-preval-}}
{{wel-GB}}
{{wel-GB}}
{{Leesonderzoek-2013}}
{{crr13|N=100|V=99}}
{{refs}}
{{refs}}

Versie van 5 jul 2020 08:29

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • brom·men
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘laag en dof geluid maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
brommen
bromde
gebromd
zwak -d volledig

Werkwoord

brommen

  1. inergatief een laag rommelend geluid voortbrengen
    • Er werd als antwoord wat gebromd, maar duidelijkheid kwam er niet. 
  2. boos, bestraffend of ontevreden praten
    • De leraar bromde tegen zijn luie leerlingen. 
     Toen ik bij de barman naar de wificode informeerde, bromde hij dat het internet al een week niet werkte.[2]
  3. ergatief op een bromfiets ergens heengaan
    • Ik ben wel eens naar Giessendam gebromd. 
  4. inergatief op een bromfiets rijden
    • Hij had heel wat gebromd voordat hij zijn motorrijbewijs ging halen. 


Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen