verheugen: verschil tussen versies

Uit WikiWoordenboek
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AnnabelsBot (overleg | bijdragen)
k Nederlands uit vertalingen
Annabel (overleg | bijdragen)
k syll
Regel 4: Regel 4:
{{-etym-}}
{{-etym-}}
:afgeleid van [[heugen]] {{suff|ver-}}
:afgeleid van [[heugen]] {{suff|ver-}}
{{-syll-}}
:ver·heu·gen
{{-verb-}}
{{-verb-}}
{{-nlstam-|zich verheugen|verheugde zich|zich verheugd||||{{nlzwak-d}}}}
{{-nlstam-|zich verheugen|verheugde zich|zich verheugd||||{{nlzwak-d}}}}

Versie van 1 mei 2008 12:31

Nederlands

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
afgeleid van heugen met het achtervoegsel ver-
Woordafbreking
ver·heu·gen

Werkwoord

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zich verheugen
verheugde zich
zich verheugd
zwak -d volledig

verheugen

  1. zich ~: blijdschap ervaren
    Hij verheugde zich enorm toen zij onverwachts belde.
  2. zich ~ op: reikhalzend uitzien naar iets, zich bij voorbaat verheugen.
    Hij verheugde zich op haar aangekondigde bezoek.
Vertalingen