Europees parlementslid
Nederlands
Niet te verwarren met: Europees Parlementslid |
Uitspraak
Woordafbreking
- Eu·ro·pees par·le·ments·lid
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van Europees Parlement en lid met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Europees parlementslid | Europese parlementsleden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (politiek) lid van een of ander tot Europa behorend parlement
Gangbaarheid
- Het woord 'Europees parlementslid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.