Erzbischöfe
Duits
Woordafbreking
- Erz·bi·schö·fe
Zelfstandig naamwoord
Erzbischöfe
- nominatief mannelijk meervoud van Erzbischof
Zelfstandig naamwoord
Erzbischöfe
- genitief mannelijk meervoud van Erzbischof
Zelfstandig naamwoord
Erzbischöfe
- accusatief mannelijk meervoud van Erzbischof