EU-bondgenoot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • EU-bond·ge·noot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord EU-bondgenoot EU-bondgenoten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de EU-bondgenootm

  1. staat, organisatie of persoon die jou steunt of waarmee je samenwerkt bij een kwesties die met de Europese Unie te maken hebben
     De Duitse kanselier Merkel, de aanvoerder van het uitbreidingskamp, stond lijnrecht tegenover Macron, normaal haar grote EU-bondgenoot.[1]
  2. staat, organisatie of persoon die de Europese Unie steunt of ermee samenwerkt
     Er zijn ook vijf huidige lidstaten die Kosovo om uiteenlopende redenen niet erkennen: Roemenië, Cyprus, Slowakije, Spanje en Griekenland. Mede door deze houding van sommige EU-landen lijkt een nog langer toetredingsproces voor Kosovo in het verschiet te liggen. Niet alleen omdat bij sommige lidstaten de politieke wil ontbreekt, maar ook omdat de geopolitieke invloed op Kosovo beperkt is: China en Rusland erkennen Kosovo evenmin, en EU-bondgenoot VS heeft juist al jaren zeer nauwe banden met Kosovo.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 20 oktober 2023 Weblink bron
    Arie Elshout
    “Macron en Rutte houden deur op slot voor Albanië en Noord-Macedonië” (18 oktober 2019) op volkskrant.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 oktober 2023 Weblink bron Gearchiveerde versie
    Mathieu Neelen
    “EU-mijlpalen in Bosnië en Kosovo onderstrepen belang van Europees engagement” (15 december 2022) op foundationmaxvanderstoel.nl