Achterhoeker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Ach·ter·hoe·ker
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van Achterhoek met het achtervoegsel -er [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Achterhoeker | Achterhoekers |
verkleinwoord | Achterhoekertje | Achterhoekertjes |
Zelfstandig naamwoord
de Achterhoeker m
- (demoniem) bewoner van de Achterhoek, het meest oostelijke deel van de provincie Gelderland
- ▸ De 35-jarige Gesink viel hard op zijn schouder en zat even later gebogen op een muurtje langs de kant van de weg, wachtend op hulp. Aanvankelijk liet zijn ploeg Jumbo-Visma weten dat bij de Achterhoeker het gewricht tussen schouderblad en sleutelbeen was ontwricht.[2]
- ▸ Arjan Knipping is er op de 400 meter wisselslag net niet in geslaagd de finale te bereiken. De 26-jarige Achterhoeker tikte in zijn serie aan na 4.17,47, goed voor de tiende[3]
Gangbaarheid
- Het woord Achterhoeker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “De schade is groot na turbulente Touretappe: Ewan, Haig en Gesink naar huis” (Maandag 28 juni 2021, 14:42), NOS
- ↑ Weblink bron “Estafettezwemsters met snelste tijd naar finale op 4x100 wisselslag” (Zondag 23 mei 2021, 11:48), NOS