Achterhoeker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Achterhoeker
Uitspraak
Woordafbreking
  • Ach·ter·hoe·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Achterhoeker Achterhoekers
verkleinwoord Achterhoekertje Achterhoekertjes

Zelfstandig naamwoord

de Achterhoekerm

  1. (demoniem) bewoner van de Achterhoek, het meest oostelijke deel van de provincie Gelderland
     De 35-jarige Gesink viel hard op zijn schouder en zat even later gebogen op een muurtje langs de kant van de weg, wachtend op hulp. Aanvankelijk liet zijn ploeg Jumbo-Visma weten dat bij de Achterhoeker het gewricht tussen schouderblad en sleutelbeen was ontwricht.[2]
     Arjan Knipping is er op de 400 meter wisselslag net niet in geslaagd de finale te bereiken. De 26-jarige Achterhoeker tikte in zijn serie aan na 4.17,47, goed voor de tiende[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 januari 2024 Weblink bron “De schade is groot na turbulente Touretappe: Ewan, Haig en Gesink naar huis” (Maandag 28 juni 2021, 14:42), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 17 januari 2024 Weblink bron “Estafettezwemsters met snelste tijd naar finale op 4x100 wisselslag” (Zondag 23 mei 2021, 11:48), NOS