29-jarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 29-·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

29-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 29-jarig
    • De vulkaan werd weer actief na een 29-jarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord 29-jarige 29-jarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de 29-jarigev / m

  1. persoon die 29 jaar oud is of iets dat 29 jaar bestaat
    • De 29-jarige heeft zijn vijf jaar jongere echtgenote tijdens zijn studie in Deventer leren kennen. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid