Naar inhoud springen

好き

Uit WikiWoordenboek
  • IPA: \sɯ.ki\, [sɨᵝkʲi]

好き

  1. leuk, favoriet, houden van
    «私はが一番好きだ。»
    Ik hou het meest van de zomer.
    «寿司好きです。»
    Ik heb graag sushi.
    «もう好きじゃない。»
    Ik vind je niet meer leuk.
  1. 大好き liefhebben, houden van
  1. 嫌い haten