zul
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zul
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zullen |
zul
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zullen
- Zul je?
Achterhoeks
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zul | zullen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
zul
Synoniemen
Nedersaksisch
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zul | zullen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
zul
Synoniemen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woorden in het Achterhoeks
- Zelfstandig naamwoord in het Achterhoeks
- Bouwkunde in het Achterhoeks
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Bouwkunde in het Nedersaksisch