zitgedeelte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[1] zitgedeelte
Uitspraak
Woordafbreking
  • zit·ge·deel·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zitgedeelte zitgedeelten
zitgedeeltes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het zitgedeelteo

  1. deel van een ruimte waarin men kan zitten
     Het glazen zitgedeelte van het restaurant aan de Lutterzandweg was daardoor maanden afgesloten vanwege herstel- en reparatiewerkzaamheden. Afgelopen weekend is de glazen vleugel weer in gebruik genomen.[1]
     De arm, met daaraan het zitgedeelte, slaat tegen een van de pilaren en blijft nog even hangen. Dan stort het gevaarte onherroepelijk neer. Van de 31 inzittenden komen er twee om het leven en raken er 29 gewond, waarvan 3 zwaar.[2]
  2. deel van een stoel of bank waarop men kan zitten
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “Florilympha in De Lutte heropent glazen vleugel na brand” (03-06-2019), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron “Dode en 29 gewonden: reuzenschommel breekt af in Indiaas pretpark” (15 jul. 2019), Tubantia