zitgedeelte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zitgedeelte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zit·ge·deel·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zitten ww en gedeelte zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zitgedeelte | zitgedeelten zitgedeeltes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het zitgedeelte o
- deel van een ruimte waarin men kan zitten
- ▸ Het glazen zitgedeelte van het restaurant aan de Lutterzandweg was daardoor maanden afgesloten vanwege herstel- en reparatiewerkzaamheden. Afgelopen weekend is de glazen vleugel weer in gebruik genomen.[1]
- ▸ De arm, met daaraan het zitgedeelte, slaat tegen een van de pilaren en blijft nog even hangen. Dan stort het gevaarte onherroepelijk neer. Van de 31 inzittenden komen er twee om het leven en raken er 29 gewond, waarvan 3 zwaar.[2]
- deel van een stoel of bank waarop men kan zitten
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord zitgedeelte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Florilympha in De Lutte heropent glazen vleugel na brand” (03-06-2019), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Dode en 29 gewonden: reuzenschommel breekt af in Indiaas pretpark” (15 jul. 2019), Tubantia