zeepnotenboom
Nederlands
Uitspraak
- (IPA in voorbereiding)
Woordafbreking
- zeep·no·ten·boom
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zeepnoten en boom zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zeepnotenboom | zeepnotenbomen |
verkleinwoord | zeepnotenboompje | zeepnotenboompjes |
Zelfstandig naamwoord
de zeepnotenboom m
- (bloemplanten) een geslacht Sapindus van bomen uit de zeepboomfamilie (Sapindaceae ). De bomen komen voor in de tropen en subtropen. De botanische naam Sapindus is afgeleid van het Latijnse woord 'sapo' dat zeep betekent en 'indus' dat voor India staat. De vruchten worden zeepnoten of wasnoten genoemd. Tot dit geslacht behoren onder andere
Hyperoniemen
- zeepboomfamilie, zaadplanten, malviden, rosiden, 'nieuwe' tweezaadlobbigen, bedektzadigen, landplanten, planten
Gangbaarheid
- Het woord 'zeepnotenboom' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] zeepnotenboom op Wikidata