zachtaardig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zacht·aar·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van zacht en aard met het achtervoegsel -ig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen zachtaardig zachtaardiger zachtaardigst
verbogen zachtaardige zachtaardigere zachtaardigste
partitief zachtaardigs zachtaardigers -

Bijvoeglijk naamwoord

zachtaardig

  1. niet al te streng
    • Die man is erg zachtaardig tegenover hem. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be