werkt af

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werkt af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afwerken

werkt (…) af

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwerken
    • Jij werkt af. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afwerken
    • Hij werkt af. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van afwerken
    • Werkt af! 

Gangbaarheid