werkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • werkt

Werkwoord

vervoeging van
werken

werkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van werken
    • Jij werkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van werken
    • Hij werkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van werken
    • Werkt!