waterlijn

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wa·ter·lijn
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord waterlijn waterlijnen
verkleinwoord waterlijntje waterlijntjes

Zelfstandig naamwoord

de waterlijnv / m

  1. de grens tussen onder en boven water, of de grens tot waar het water komt (b.v. op het strand)
  2. op een schip: de lijn die de grens tussen onderwaterschip en bovenwaterschip aangeeft (in beladen toestand)
  3. een watermerk, een lijn bij het scheppen in het papier aangebracht
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be