verpakken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·pak·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verpakken
verpakte
verpakt
zwak -t volledig

Werkwoord

verpakken [1]

  1. in een beschermende omhulling doen
    • Voedsel moet je verpakken om te zorgen dat het niet bederft. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen