vastgoedmanager
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vast·goed·ma·na·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vastgoed en manager
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vastgoedmanager | vastgoedmanagers |
verkleinwoord | vastgoedmanagertje | vastgoedmanagertjes |
Zelfstandig naamwoord
de vastgoedmanager m
- (beroep) een manager in vastgoed (huizen, kantoren etc.)
- vastgoedmanagers worden door justitie verdacht van betrokkenheid, in georganiseerd verband, bij fraude zoals omkoping, oplichting en witwassen
Gangbaarheid
- Het woord 'vastgoedmanager' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.