stoof
Uiterlijk
- stoof
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stoof | stoven |
verkleinwoord | stoofje | stoofjes |
- (huishouden) toestel waarin een vuur brandt om een ruimte te verwarmen
- broedstoof, droogstoof, houtstoof, kerkstoof, keukenstoof, kolenstoof, Leuvense stoof, mazoutstoof, schoolstoof, stationsstoof, theestoof, voetenstoof
Zie ook: stoofschotel
- Als ons kat een koe was dan konden we ze melken achter de stoof
Een volkomen hypothetische veronderstelling.
1. toestel waarin een vuur brandt om een ruimte te verwarmen
vervoeging van |
---|
stoven |
stoof
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stoven
- Ik stoof.
- gebiedende wijs van stoven
- Stoof!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stoven
- Stoof je?
vervoeging van |
---|
stuiven |
stoof
- enkelvoud verleden tijd van stuiven
- Ik stoof.
- Jij stoof.
- Hij, zij, het stoof.
- Ik stoof.
- ▸ Een seconde later stoof ze achteruit mijn kant op.[4]
- Het woord stoof staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stoof" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "stoof" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ stoof op website: Etymologiebank.nl
- ↑ stoof op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be