stadswacht
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: stadswacht (hulp, bestand)
Woordafbreking
- stads·wacht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | stadswacht | stadswachten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- in Nederland en België een gemeentelijk toezichthouder
- De Nationale ombudsman is maandag begonnen met een onderzoek naar burgerklachten over buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s). Uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut blijkt dat boa’s beter moeten worden getraind in hun communicatie met burgers. Die ervaren regelmatig misverstanden of conflicten met opsporingsambtenaren. Boa’s worden ingezet voor handhaving, toezicht en opsporing van strafbare feiten. Onder boa’s vallen onder meer stadswachten, tramconducteurs en boswachters. Het aantal opsporingsambtenaren is de afgelopen tijd sterk toegenomen, tot 23.500 mensen. Dat is deels het gevolg van bezuinigingen bij de politie, waarbij politietaken zijn overgenomen door boa’s. De ombudsman verwacht het onderzoek in februari 2017 te kunnen afronden. [3]
- Mijn oud-studiegenoten op het conservatorium liepen inmiddels als stadswacht op straat of verkochten mobiele telefoons. Ik bleef na mijn opleiding hardnekkig doorgaan met piano studeren. [4]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord stadswacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stadswacht" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ stadswacht op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC 15 november 2016
- ↑ Sandes, DavidDe wondermethode 2006 ISBN 9044509543 pagina 12
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be