spint

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spint
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘buitenste jaarringen van bomen’ voor het eerst aangetroffen in 1445 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord spint spinten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het spinto [4]

  1. (plantkunde) het lichte en zachte hout dat in de stam direct onder de schors zit
  2. (dierkunde) (landbouw) spinsel van de spintmijt
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
enkelvoud meervoud
naamwoord spint spinten
verkleinwoord - -

spint m v

  1. (spinachtigen) Tetranychus op Wikispecies een infectie van mijten op planten. Spint tast de bladeren aan en treedt vooral op onder warme, droge omstandigheden
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
spinnen

spint

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spinnen
    • Jij spint. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spinnen
    • Hij spint. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van spinnen
    • Spint! 

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen