spaakbeen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spaak·been
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van spaak en been
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spaakbeen | spaakbeenderen spaakbenen |
verkleinwoord | spaakbeentje | spaakbeentjes |
Zelfstandig naamwoord
het spaakbeen o
- (anatomie) een van de twee beenderen van de onderarm
Verwante begrippen
Vertalingen
bot in de onderarm
Gangbaarheid
- Het woord spaakbeen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spaakbeen" herkend door:
87 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 87 %
- Prevalentie Vlaanderen 92 %