schellekoord

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

schellekoord
Uitspraak
Woordafbreking
  • schel·le·koord
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schellekoord schellekoorden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de schellekoordv / m, het schellekoordo

  1. (huishouden) koord waaraan je kunt trekken om personeel te laten komen
     Ruby loopt naar een dik koord dat bij de deur hangt en trekt aan de gouden kwast. `Nee, echt! Een schellekoord.'[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132