predicaatssubstantief
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pre·di·caats·sub·stan·tief
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van predicaat en substantief met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | predicaatssubstantief | predicaatssubstantieven |
verkleinwoord | predicaatssubstantiefje | predicaatssubstantiefjes |
Zelfstandig naamwoord
het predicaatssubstantief o
- (grammatica) zelfstandig naamwoord dat dienst doet als naamwoordelijk deel van het gezegde
Synoniemen
Hyperoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord 'predicaatssubstantief' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.