power

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • po·wer
Woordherkomst en -opbouw
  • van het Engels
enkelvoud meervoud
naamwoord power powers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de powerm

  1. kracht, vermogen, macht
Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
poweren

power

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poweren
    • Ik power. 
  2. gebiedende wijs van poweren
    • Power! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van poweren
    • Power je? 

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Engels

Uitspraak
enkelvoud meervoud
power powers

Zelfstandig naamwoord

power

  1. macht