paukenist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pau·ke·nist
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van pauk met het achtervoegsel -ist met het invoegsel -en-
enkelvoud meervoud
naamwoord paukenist paukenisten
verkleinwoord paukenistje paukenistjes

Zelfstandig naamwoord

de paukenistm

  1. (muziek), (beroep) iemand die (beroepshalve) pauk speelt
    • De paukenist begint met een zachte roffel. 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be