overwinning

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·win·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overwinning overwinningen
verkleinwoord overwinninkje overwinninkjes

Zelfstandig naamwoord

de overwinningv

  1. een zege, triomf
    • Het Ardennenoffensief is een historische overwinning voor de geallieerden. 
     Slechts twee jaar later zeilde hij het mooiste en snelste jacht dat er toen was naar de overwinning in de Kielregatta en zat aan de tafel van de Kaiser bij het afsluitende banket, net verloofd met Ingeborg.[1]
     Het viel hem op dat er veel politie was maar dat ze niet waren uitgerust met witte oproerhelmen en schilden. Dat was een stap vooruit, een kleine overwinning in de strijd tegen het vs-imperialisme. Je won de steun van het volk niet door met de politie te vechten.[2]
Vaste voorzetsels
  • overwinning behalen op
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044628142
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044633535
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be