opwassen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·was·sen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en wassen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opwassen |
wies op |
opgewassen |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
opwassen
- ergatief groot worden
- Donald Slovik was de jongen
van een Poolse emigrant,
die, door broodsgebrek gedwongen,
uitweek naar ‘t Beloofde Land.
Hij wies op in armenwijken
als de zondebok der school
want boefjes, zijn gelijken,
negeerden de schuwe Pool..[1]
- Donald Slovik was de jongen
Gangbaarheid
- Het woord opwassen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opwassen" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ De Roode Burcht 1963
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 7 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 80 %
- Prevalentie Vlaanderen 80 %