opleidingsploeg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·lei·dings·ploeg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opleidingsploeg opleidingsploegen
verkleinwoord opleidingsploegje opleidingsploegjes

Zelfstandig naamwoord

de opleidingsploegv / m

  1. (onderwijs) groep mensen die in opleiding is voor een bepaalde functie
  2. (sport) groep jeugdige sporters die zich nog verder kunnen ontwikkelen in een bepaalde sport
     Volgens Robert Wagner, die als ploegleider van de opleidingsploeg van Jumbo-Visma in de Giro Next Gen actief is, is het niet meer dan logisch dat de 31 renners naar huis zijn gestuurd. "Dit hoort niet in een wielerwedstrijd", vertelde Wagner in de uitzending van Langs de Lijn En Omstreken.[1]
     In 1995 maakte de coach de overstap naar de sprintploeg. Maar ook daar lagen weer botsingen op de loer. De beste sprintster, Christine Aaftink, verliet na een conflict de kernploeg. En na een jaar werd Pfrommer vanwege een gebrek aan succes teruggezet naar de opleidingsploeg van de sprinters, ten faveure van de Amerikaan Peter Mueller.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 18 maart 2024 Weblink bron “31 renners in Giro Next Gen hangen aan wagens op Stelvio, allemaal naar huis” (15 juni 2023, 10:52), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 18 maart 2024 Weblink bron “Pfrommer grondlegger veel schaatssuccessen: 'Hij heeft gezaaid wat ik kon oogsten'” (10 mei 2023, 22:00), NOS