opkramen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·kra·men
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
opkramen [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opkramen |
kraamde op |
opgekraamd |
zwak -d | volledig |
- weggaan
- OPKRASSEN. Curieus is dat veel woorden met als betekenis `opstappen, weggaan' betrekkelijk jong zijn. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor opkrassen, dat pas in 1838 voor het eerst is gesignaleerd. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal geeft als definitie `weggaan, zich wegpakken, opkramen' en vermeldt dat we hier te maken hebben met `gemeenzame taal'. Hij is opgekrast werd ook gebruikt voor `hij is gestorven'. Een vormvariant was opkrossen. [3]
- Ritchie De Laet boekte een deugddoende overwinning tegen Newcastle, dat op zoek mag naar een nieuwe coach. Targetspits Ulloa kopte het enige doelpunt van de wedstrijd tegen de netten, na 39 minuten. De Laet speelde 90 minuten bij Leicester. Newcastle is de eerste Premier League-club die moet opkramen in de FA Cup. [4]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord opkramen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opkramen" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ opkramen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Ewoud Sanders 17 oktober 2002 Nokken
- ↑ De Standaard 04/01/2015 door jtp FA CUP. Benteke verlost Villa in slot, Boyata ontsnapt
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 43 %
- Prevalentie Vlaanderen 86 %